Leg een marmeren plaat op je aanrechtblad en besmeer alvast een bakpapier in aan 1 kant met olijfolie. Verder heb je straks een groot stevig oppervlak nodig om de amandelen mee plat te drukken (of je gebruikt je handen, maar de mijne zijn niet zo vuurvast). Gebruik bijvoorbeeld een snijplank.

Verwarm de suiker in een steelpannetje op middelhoog vuur. Zodra de buitenste randen beginnen te smelten zet je het vuur laag en help de karamel een beetje door met het pannetje te draaien. Indien je karamel te snel bruin wordt (je wilt hem goudbruin), roer er dan doorheen met een houten lepel, zo voorkom je dat de karamel van onderen verbrand.

Als de karamel goudbruin is en geheel gesmolten voeg je de amandelen toe en roer dit snel door. Je moet vanaf nu snel gaan werken, want de karamel wordt snel hard.

Leg de amandelen op de marmeren plaat, leg het ingesmeerde bakpapier op de amandelen en druk met de snijplank de amandelen plat tot alles mooi één geheel is.

Laat de amandelen ietsjes afkoelen en snij ze daarna in repen. Zorg dat je hier niet te lang mee wacht. Want anders zijn ze te hard en kun je ze niet mooi meer snijden.